Onderhuur

Er is sprake van onderhuur als een ruimte wordt gehuurd van een andere huurder. In dat geval zijn er twee huurovereenkomsten, namelijk de hoofdhuurovereenkomst (tussen de verhuurder en de huurder) en de onderhuurovereenkomst (tussen de huurder en de onderhuurder).

Een huurder van woonruimte mag dit niet geheel onderverhuren, tenzij de verhuurder daar uitdrukkelijk toestemming voor heeft gegeven.

Als de onderhuur betrekking heeft op een zelfstandige woning, dan wordt de onderhuurder beschermd. Zou de hoofdhuurovereenkomst ten einde komen, dan zet de verhuurder de huurovereenkomst met de onderhuurder voort. Vervolgens kan de verhuurder binnen 6 maanden vorderen dat de rechter zal bepalen dat de huur met ingang van een in het vonnis te bepalen tijdstip zal eindigen. De verhuurder dient daar wel bepaalde gronden voor aan te dragen en deze zijn door de wetgever beperkt.

De onderhuurder van onzelfstandige woonruimte heeft geen huurbescherming.

Onderhuur van bedrijfsruimte is toegestaan, tenzij de verhuurder dit contractueel heeft uitgesloten. De onderhuur eindigt dan na toewijzing van de beëindigingsvordering door de rechter.

Heeft u vragen over onderhuur, dan kunt u geheel vrijblijvend contact opnemen met Stad Advocaten

Deel dit bericht op social mediaShare on FacebookShare on LinkedInEmail this to someoneTweet about this on Twitter